Op 't duin zat een knaapje te wenen Hij telde de scheepjes aan het strand En snikte: tien gingen er hene Er kwamen slechts negen aan land En snikte: tien gingen er hene Er kwamen slechts negen aan land
Maar waar bleef de schuit van mijn vader De storm overviel hem in zee De negen die kwamen wel nader Maar vader kwam niet met hem mee De negen die kwamen wel nader Maar vader kwam niet met hem mee
Misschien zijn mijn zusjes al wezen Mijn moeder een weduw, oh God Dan hebben ze armoe te vrezen Hoe droevig en zwaar is hun lot Dan hebben ze armoe te vrezen Hoe droevig en zwaar is hun lot
Al ben ik ook jong nog van jaren Mijn liefde en moed zijn toch groot Ik ga voor mijn moedertje varen Mijn zusjes help ik uit de nood Ik ga voor mijn moedertje varen Mijn zusjes help ik uit de nood
Toen keek hij weer over de baren Daar ziet hij een zeil, dan een boord Zijn vader kwam huiswaarts gevaren Want God had het knaapje verhoord Zijn vader kwam huiswaarts gevaren Want God had het knaapje verhoord