O, wat ben ik blij dat ik geboren ben in Holland Holland met zijn malse koeien en zijn drasse grond Holland is geen rubberland en Holland is geen wolland Maar Holland is een waterland en dat is zeer gezond Eenenvijftig weken regen, een week zonneschijn Ja, wat is het zalig om een Hollander te zijn
Hoe charmant zijn hier de dorpen en de landerijen Waar de landman vrees'lijk volijk met zijn ploeg vertoeft Menig aardig meisje zit er in de deur te breien Ieder lacht hier ongedwongen, niemand opgeschroefd Wat een heerlijk toeval is het dat ik nolens volens Ben geboren en getogen tussen watermolens
Graag mag ik een tochtje maken naar de bollenvelden En ik hul mij gaarne in een oude klederdracht 't Is een pretje om te zwemmen in de Oosterschelde Niets ook evenaart de Veluwzoom in kleurenpracht Nederland! Nee nooit zal iemand mij kunnen verhinderen Op jouw kaas verliefd te zijn en op jouw frisse kinderen
In de steden zijn de grachten en de rondvaartboten Die getuigen van een bloeiend vreemdelingverkeer Hier wordt van amusement en van cultuur genoten En er heerst een prettige geraffineerde sfeer Lezend in Corsari, luisterend naar Max van Praag Denk ik dikwijls: Holland, o, ik mag je toch zo graag
Waar je wordt gekritiseerd door vijftig bloedverwanten En door zevenhonderd comites wordt ingelijfd Waar men honderdtwaalf religies heeft en in de kranten Zo per week twaalfduizend ingezonden stukken schrijft Is het leven op zijn minst genomen toch actief En wel zeer geanimeerd. Ja, ik heb Holland lief
O, wat ben ik blij dat ik geboren ben in Holland Als ik zo eens een voor een zijn vele charmes zie Roep ik steeds uit volle borst: "Ja, Holland is een dol land Holland is mijn vaderland en heeft mijn sympathie En een wieg in Hollands aarde wordt eens mijn graf Dan heeft Holland mij voorgoed En dan ben ik van Holland af