Sinds donderdag de tiende ben ik dood Ik werd begraven op een koele maandagmorgen Ja, dank U, de belangstelling was groot M'n vrouw en kinderen zijn goed geborgen Nou lig ik zo te denken in m'n kist..... Wie is 't die me mist, wie is 't die me mist...
M'n konkurrenten niet en m'n clienten niet En ook m'n vrouw niet want dat goeie mens dat zag me niet zo vaak.... Ze zeggen allemaal: “'t Hart....! Hij leefde enkel voor de zaak!”
Alleen de barman van de Kroon, die zegt: “Hé, dat is niet gewoon. Goh, heren, wat hebben we die man lang niet gezien....” Misschien....., misschien is hij de enige...
Sinds donderdag de tiende ben ik dood Zodat ik eindelijk een parkeerplaats heb gevonden Nou lig ik zo de denken; 'Idioot' Nou hoef ik morgen lekker niet naar London Alleen die ene vraag; als ik maar wist.... Wie is 't die me mist, wie is 't die me mist...
M'n ouwe moeder niet en zelfs de kapper niet En ook m'n kinderen niet, die draaien nou de Beatles net zo vaak Ze zeggen allemaal: “Ach ja....! Hij leefde enkel voor de zaak!”
Alleen Marie op Katendrecht, die heeft misschien een keer gezegd: “Hè joh, wat hek die man lang niet gesien, joh!” Misschien....., misschien is zij de enige...
De wind waait door het hoge natte gras Ik hoor het ruisen van de dure Aaronskelken En al die kransen, 't komt toch niet te pas Dat al die dure zooi ligt te verwelken Om nog maar niet te spreken van de kist Wie is 't die me mist, wie is 't die me mist...
M'n ooms en tantes niet, m'n assistenten niet En ook m'n vrinden niet, die zeggen: “Ach, 't was een beste vent.” Alleen m'n hond, die staat te wachten, de beide oortjes overend....
Ik hoor em janken, dat lieve beest, 't is net zoals je wel eens leest; Een trouwe hond, die ligt te treuren op een graf (geblaf en gejank)
“HÈ ROTHOND, JE HEBT ME WAKKER GEBLAFT, IK MOET NAAR SCHIPHOL, PRECIES OP TIJD!”
Om twintig over elf gaat m'n kist Tenzij 't teveel mist, tenzij 't teveel mist