Dat de zomer warm is en de winter koud totdat de wereld gaat vergaan daarmee zijt ge geboren, dat weet jong en oud dat is ook goed te verstaan.
Dat de sterren, zo verre en met hoeveel dat ze zijn en hoe lange dat ze al bestaan 't is al geweten, wat is de mens toch fijn dat is nu al goed te verstaan.
Dat de vissen in 't water, elk zwemt aan zijn kant en de bomen die maar altijd blijven staan en de beesten in 't wilde en de vruchten op ?t land och 't is al goed te verstaan.
En van de regen die zo eindloos lange kan duren donder en bliksem die zo fel kan slaan der is geen ziekte of rampe niets kan ons gebeuren want 't is nu al goed te verstaan.
En hoe groeit ne mens groot en hoe dat ?n vrijt hoe dat 't diep in zijn herte kan gaan iedere spier iedere pees is nu opengeleid en alles is heel goed te verstaan.
Tot den dag dat den hemel open zal breken en de zunne stille zal staan gaan we al schreiend onz' armen de lucht insteken omdat we der niets meer van verstaan.