God hè je nog altijd uw langen baard Zij je nog op uwen troon gezeten Met duizenden engeltjes rond u geschaard Uw patriarchen en uw stokoude profeten. Waar is dat gelegen uw hemelrijk Waar tussen de verste planeten Hoe kan ik u vinden als ik hier bezwijk 'k zou de weg daar naartoe willen weten. Ik ben nie gehaast welwel verre van daar Ik moet hier nog zovele regleren Maar 't gebeurt da'k een paar keer per jaar Op uwen hemel zit te fantaseren. Hoe is dat daar binnen modern of antiek Of alleene maar banken om te knielen De muren heel hoge en de ramen gotiek Volle zalen vol zingende zielen. Zijn er daar keukens voor spijs en drank Staat er daar altijd rijstpap te koken En als dat zo is zeg ik God zij dank En een sigaretje meugen we dat daar roken? Uw schoon paleis hoe groot is dat wel Zijn er daar parken met eikebomen En groene velden voor sport en spel Of zit iedereen daar maar suf te dromen. Vind ik daar grootvader weer in zijn stoel En zit grootmoeder daar sokken te breien En nonkels en tantes nen heleboel En 't jonk volk God mag dat daar vrijen? Word je daar nie kreupel, word je daar nooit ziek Nooit geen kwalen om over te klagen Nooit nie neerslachtig nooit melancholiek Eeuwenlange eentonige dagen. Ach Here mijn vrees en mijn twijfel zijn groot Over uwen schonen hemel daarboven In u grote meester van leven en dood Zou 'k zo geiren nog simpel geloven. In u God met uw lange witten baard Deur wolken van wierook omgeven Met engelen en heiligen rond u geschaard Laat mij liefst van al nog wat leven.