Keesje viert vakantie bij z'n tante in Maasbree Hij gaat helpen bij het hooien en het voeren van het vee Het is wat voor zo'n stadse knul van amper 15 jaar Hij zal het snel begrijpen: het werk op het land komt niet snel klaar
refren': En z'n jeugd is verdwenen, oh wat gaat het leven vlug Als een kind ging 'ie hene, als een man komt hij terug
Zwetend op zo'n dag ziet Kees opeens de hooischuur staan En op een bed van stro wil 'ie even slapen gaan Het is wat voor zo'n stadse knul van amper 15 jaar Hij schrikt zich bijna wezenloos, er ligt iemand dicht tegen hem aan
refren'
Keesje wordt volwassen Keesje wordt een man Keesje, waar ben je dan "In de hooischuur van m'n tante, maar die weet daar niets van" "Ha, zit je in de hooischuur"
De struise boerenmeid die hem zo plotseling omknelt Is wel zeven keer zijn breedte, hij verstijft van dat geweld Het is wat voor zo'n stadse knul van amper 15 jaar Je maagd'lijkheid verliezen, da's 1 ding, maar dit is toch wel zwaar