Je hoofd gevleid op mijn heup De kern van de zaak rust tegen je wang Zometeen ga ik je benen strelen En je tenen kussen En met mijn vingers langs de ruwe palmen van je kleine handen strijken En je borsten strelen En je haren ruiken En in je ogen kijken, ogen die van een niet bestaande kleur bruin zijn …?!
Maar eerst bewonder ik jou vanaf mijn kussen En ben ik in een oogwenk uitgerust Dan adem ik door En buig ik me over je heen, liefje, liefje, heej jou…
Soms kan jij het bloed onder mijn nagels… Soms kan jij de kaas van mijn brood… Soms kan jij een stoot onder de gordel… Soms denk ik dat jij net zo goed dood…
Soms schep jij weer middenin de chaos… Soms weet jij precies de juiste snaar… Soms dan mag ik bij je op je schouder… En soms kan jij de scherven aan elkaar… Jij,jij,jij, je bent een onverwacht obstakel in de duisternis Je bent een teer en breekbaar bloempje in de wildernis Je bent het allerliefste kutwijf dat er is
Vaak zou ik jou naar de Mokerhei… Vaak zou ik veel liever weer apart… Vaak kan jij het gras dat voor mijn voeten… Vaak kan jij me bovenop mijn hart… Vaak denk ik dat ik je nooit meer kwijt… Vaak voel ik dat wij perfect bij elkaar… Vaak weet jij precies wat er in mij… En vaak kunnen wij ongelofelijk klaar…
Jij,jij,jij, je bent een onverwacht obstakel in de duisternis Je bent een teer en breekbaar bloempje in de wildernis Je bent het allerliefste kutwijf Jij, jij, jij, je bent mijn onbegrensde vrijheid, mijn gevangenis Je bent mijn levensbron maar ook mijn bron van ergernis Je bent het zachtste tering pokkewijf Je bent het mooiste tyfus etterwijf Je bent het allerliefste kutwijf dat er is