Waar mijn liefste heeft gekropen zijn geen sporen meer te zien, waar mijn liefste heeft gelopen zijn geen wegen bovendien en op geen kaart is aangegeven waar mijn liefste heeft gezocht naar de bronnen van haar leven waar ze niet uit drinken mocht. Nachten dat de spint niet spint, nachten van de wegwees-wind. Waar mijn liefste heeft geschuifeld op de bodem van de nacht, waar mijn liefste heeft geweifeld zijn geen borden aangebracht en waar haar voeten zoekend liepen is geen pad of weg ontstaan, noch de wilgen noch de iepen weten waar ze heeft gestaan. Waar mijn liefste in de regen voortging door de plassen heen, kwam geen sterveling haar tegen was ze met de nacht alleen en waar mijn liefste heeft gescholen onder struik of bladerdak staat geen afdruk van haar zolen staat geen afdruk van haar hak. Waar mijn liefste heeft gelegen in het zand of in het gras, kwam de wind om met de regen uit te wissen waar ze was en ook de blaren en de twijgen toen ze terugging in die nacht, hebben haar beloofd te zwijgen over wat ze heeft gedacht. En of vloeken of gebeden door de bomen zijn gehoord, monologen, dure eden of het uitgeschreeuwde woord, dat zal geen echo meer herhalen zal geen vink meer kunnen slaan, zal geen bladgeruis vertalen maar ze is weer teruggegaan.