Heel de buurt stond op stelten bij 't eerste bericht Dat bij Jansen onenigheid was Men verdrong zich voor 't huis met nieuwsgierig gezicht Want de Jansens, zij woonden er pas Maar de groentevrouw Jaan wist het nieuws van de dag Alle buurtnieuwtjes kwamen van haar Vroeg een kennis of klant: Wat is hier aan de hand Had ze daad'lijk haar 'weet-je' al klaar
refr.: Marietje van Pietje, een buurvrouw van Grietje Getrouwd met Lowietje van Sien Beweerde dat Fietje, een dochter van Mietje Met Wietje van Sien was gezien Toen zei Wiet tot Rietje, dat Fietje van Mietje Een nicht was van Rietje d'r Piet Maar Grietje van Wietje en Rietje van Pietje Geloofden Lowietje maar niet
Trui van Hein zei: Ik heb het altijd wel gedacht 't Is de vent an z'n ogen te zien Wees voorzichtig, Trui, zei toen de waterbaas zacht Anders mot je getuigen, misschien Dove Kee, die van al het gezwam niets verstond Vroeg haar man: Geef jij ook een cadeau? Maar haar echtvriend zei: Nee, jij begrijpt het niet Kee Luister goed, meid, de zaak die zit zo
refr.
Lange Arie koos daad'lijk partij voor Lowie Maar toen kreeg ie een mep van z'n vrouw En van schrik sloeg ie Kees, die iets zei van Marie Met een klompschoen volmaakt bont en blauw 't Werd een woedende krijg, maar opeens werd het stil Want de motorpolitie verscheen Wat is hier aan de tent? Vroeg een grote agent En toen zong vriend en vijand meteen:
refr.
Pas een week of drie later heeft Rietje van Piet Mij de naad van de kous uitgelegd Op de sensatiedag had Lowietje met Griet Een oud bruiloftsgedicht opgezegd Jaan, de groentevrouw, die pal beneden hen woont Had de heftige humor gehoord En op nieuwtjes verzot dacht ze: Die hebben mot En met volle krcht seinde zij voort