wonen in een huis voor verworpenen der aarde slapen in een kooi voor vogelvrijverklaarden in een geluidloos niemandsland, waar al wat leeft is platgebrand zonder zon, zonder maan, zonder verleden, zonder naam
nergens naartoe, nergens vandaan
na duizend uren pijn en na honderdduizend tranen bevroren in een ijswoestijn en verbrand in de vulkanen in Atlantis opgelost en in Nacza weer verlost zonder te hebben bestaan, zonder verleden, zonder naam
nergens naartoe, nergens vandaan
vaarwel, mijn lieve schat, kom behouden terug mijn arme schat waar ter wereld jij ook bent, jij draagt mijn laatste testament jij baart me straks een zoon, waar ter wereld ik ook woon
over bergen van kristal, over zeeën van smaragden tot in het zilveren heelal blijf ik altijd op je wachten tot de toekomst is beslist, tot het lot over ons is betwist tot wij uit stof zijn opgestaan, met een verleden, met een naam