Zeg, arme vent, je hebt me straks geschreven Dat je zo suft en treurt Omdat ik uit je pieterige leven Opeens ben weggescheurd Maar 'k kon het werk'lijk langer niet verdragen In jouw gevangenis Had ik je 'r soms verlof voor moeten vragen Zeg, dacht je dat Dan heb je 't mis
Ik had genoeg van 't luiernaadjes rijgen En 't uitzicht door je raam Mijn hoofd liep om van al dat kind'ren-krijgen En heel je santekraam Ik was 't beu maar steeds te zitten gluren Naar jouw bezopen snuit Wee van je zoenen en je daze kuren Dacht jij van niet Ik moest er uit
Ik weet dat ik de kind'ren niet verzorgde En heel je pijn liet staan Dat 'k bij de bakker en de grutter borgde Om goed gekleed te gaan Maar dacht je dat 'k 'et langer kon verkroppen Dat ik voor huissloof dien Ik heb geen zin jouw jaeger-broek te stoppen Dacht jij van wel Laat naar je zien
Verwacht maar niet dat 'k ooit terug zal komen Ik geef om jou geen zier Je stil humeur en je zwaartillend bomen Zat me al lang tot hier Ook kom ik niet ter wille van de kleinen Hoeveel 'k ook van ze hou Soms voel ik haat voor z' in mijn denken schrijnen Ze zijn van mij Maar ook van jou
En, mocht de kleine meid weer 's naar me vragen Die lieve harte-schat Zeg haar dan dat 'k op reis ben voor 'n paar dagen En licht vergeet ze 't wat En dat jij nou alleen zo zit te tobben Geloof me, 't doet me zeer Maar ik werd naar van 't piek'ren, boenen, schrobben 't Was niks voor mij Ik kan niet meer