Niet van de kaartclub en niet van de zang Ik zag haar en dacht maar waar ken ik haar van Ze is niet m'n tante en ook niet m'n nicht Waarvan ken ik dan toch dat frisse gezicht Waar zag ik eerder die lachende blik Ik hield het niet meer en daarom vroeg ik "Zeg me je naam want ik weet hem niet meer" Zegt ze: "Beatrix van Nassaue". En toen wist ik het weer
Ze zei mij: "Ik weet een geweldig cafe" Ik zei: " 't Is oke", en ging met haar mee Ze gloeiden zo mooi in het zachtrode licht Die lachende ogen, dat frisse gezicht
Toen ik zei: "Wat drink jij?" gaf zij mij een snauw "Ik ben koningin, dus 't is meervoud voor jou" "Pardon!" zei ik blozend en ietwat van slag "Wat willen de dames drinken?". En toen schoot zij in de lach
Ze vond mij, zo zei zij, een leuke Jan Drol Ze lachte en danste, bracht m'n hoofd op hol "Kom, dans ook jij slome!". Mijn hart is gezwicht Voor die lachende ogen, dat frisse gezicht
"Dat speelse-spontane, heb je dat altijd?" "Alleen als ik vrij ben, niet in de baas zijn tijd" Zij moest eens weten wat zij heeft aangericht Ik ben verliefd op dat frisse gezicht
Bij het vallen van de nacht zei ze: "Ik ben je bruid" Zij maakte mij een sprookje, maar blies het weer uit Ze moest naar haar werk en bij het ochtendlicht Miste ik die ogen, dat frisse gezicht
Op het journaal loopt ze stijf in 't gareel Menigeen zegt: "Wat een trut!". Maar ik weet hoeveel Spontaniteit en verliefdheid er ligt Achter die lachende ogen, dat frisse gezicht
Liefde is vreemd, liefde is vreemd Liefde is vreemd, liefde is vreemd