Huizen hoog, een grijze mast Het wakend oog op ons gericht Zo schoon, 't beeld van deze stad Alsof zij van binnenuit wordt verlicht Een zwaan die rust, 't wiegen nimmer staakt Daar de god der zee bij haar zijn roes uitslaapt Rotterdam, gestolen schat Rotterdam, stad zonder hart Rotterdam, gestolen stad
De bliksem splijt de grauwe lucht Met weergaloze kracht Donder, traag gebulder Dreunt dreigend door de nacht Zij die nog leven, opnieuw bevreesd Zij die weten hoe de oorlog is geweest Rotterdam, gestolen schat Rotterdam, stad zonder hart Rotterdam, gestolen stad
Hoge hakken, natte klinkers Korte rokken, lippen rood Verbergen haar verwoest gezicht Op de markt van de dood Hij kruipt, hij krimpt Zij kreunt, ze lacht Om de roes die elders op haar wacht
De rivier doorklieft de oude stad Net als dromend, rustend goud Steen, staal, vuur en glans Het nieuwe hart dat zich ontvouwt Elke zeeman, of hij die gaat Kent een liefde voor de stad Die zich niet beschrijven laat Rotterdam, gestolen schat Rotterdam, stad zonder hart Rotterdam, gestolen stad