tien tegen een dat ik mijn mond hou als ik je weer zie ik ken mezelf zo onderhand een prater ben ik niet hoe was het hier zal je vragen en ik zal zeggen goed maar ik zeg je niet wat ik nu denk dat ik je eigenlijk zeggen moet
een man weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist een man weet niet wat hij mist maar als ze er niet is als ze er niet is weet een man pas wat hij mist
jij praat honderduit over hoe het was over hoe je het hebt gehad en misschien als ik op dreef ben zeg ik een keertje schat dan vraag je mij hoe was het bij jou hooguit zeg ik dan stil en ik zeg je weer niet wat ik nu denk dat ik je eindelijk zeggen wil
een man weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist een man weet niet wat hij mist maar als ze er niet is als ze er niet is
pas nu je hier niet bent nu voel ik het in mij nu je mij niet hoort voel ik het woord voor woord voor woord
een man weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist weet niet wat hij mist een man weet niet wat hij mist maar als ze er niet is als ze er niet is weet een man pas wat hij mist