Zij keek naar de sterren In het hart van haar dorpje Hier bleef ze gevangen De stad trok haar aan Zij hoorde van verre Het lied dat haar lokte Daar moest ze naar toe En heel snel hiervandaan Van
refr.: Onder de toren Een pleintje met bomen En klokken die luiden Voor bruiloft en rouw Onder de toren Waar winter en zomer De paartjes gaan vrijen In het licht van de maan
Ze huurde een kamer Vier muren, wat meubels Lawaai bij de buren En tocht aan het raam Maar wat kon dat geven De stad was haar leven Dat vond ze opwindend En heel anders dan Dan:
refr.
Maar jachtig is 't leven Voor mensen in steden Geen tijd voor een vreemde Hun wereld is druk Ze miste haar jongen Z'n liefde, z'n zorgen Ze schreef hem vanmorgen Wil jij me terug Terug
refr.
Onder de toren Een plaats om te dromen De tijd is er stil blijven staan Het lijkt of ze is nooit weggegaan