Maandag zag hij heel toevallig In een winkel in de stad Iemand, die hij lang geleden Als een vlam omfladderd had Groette, boog en deed onhandig Dame keek hem straffend aan Liet hem, 'Ken u niet! Wat wilt u?' Met z'n mond vol tanden staan
Dame, was u heus vergeten Dat hij eenmaal, hooggekraagd Toen u niets van hem wou weten U desondanks heeft gevraagd
Woensdag heeft hij haar toevallig Voor een bioscoop ontmoet En weer, zonder na te denken Als een... souvenir gegroet Dame keek, en keek toen nog eens Knikte koel, wie is die vent En toch is het onbestaanbaar Dat ze hem niet meer herkent
Kan een vrouw nu heus vergeten Ook al is ze uitgeblaagd Wie, door dit of dat bezeten Haar al blozend heeft gevraagd
's Zondags, op een soort visite Goede dingen gaan in drie Vond hij haar alweer toevallig Bij een kennis op de tea Praatje: "Meen u al te kennen!" "Mij?" "Van vroeger, als student" "O, dat kan wel, ik heb vroeger Zooooo veel jongelui gekend
Dat ik namen ben vergeten Och, nietwaar, die tijd vervaagt...." Zou ze 't heus nu niet meer weten Zou ze zo vaak zijn gevraagd
En zo gleed het rustig praatje bij het rustig kopje thee En hij praatte over vroeger En zij praatte rustig mee Over die en over deze Pruimenmondje, lieve stem Zo: "O ja?" "Ach kom?" "Hoe aardig!" Maar alleen niet over hem
Is ze het nu heus vergeten Of... omdat ze maar wat plaagt... Waarom wil zij niet meer weten Wat toch elke vrouw behaagt
's Zondagsavonds zat hij peinzend Op pantoffels in z'n stoel Met een pijp, die niet bleef branden En een katterig gevoel En hij wikte en hij knikte En hij, neen, hij snikte niet Maar hij neuriede toch zachtjes Met een tikkeltje... verdriet:
Meisje, ben je 't heus vergeten Meisje, is het zo vervaagd Waarom wil je toch niet weten Dat ik jou eens heb gevraagd